Vleesetende planten zijn groen, grillig en volstrekt ongevaarlijk ... tenzij je een spinnetje of een insect bent. Met hun opvallende kleuren en bizarre vormen zijn ze een echte eyecatcher in huis.

VERZORGING

  • De meeste vleesetende planten houden van volle zon. 
  • Natte voeten zijn prima! Zet de planten in zure potgrond en een klein laagje water. 
  • Vleesetende planten drinken het liefst regenwater, gedestilleerd water of zacht kraanwater. Liever geen hard water, daarvan gaan de wortels rotten. 
  • Plantenvoeding hoeft niet, ze vangen hun eigen eten. 
  • Haal dode bruine blaadjes en kelken weg, want daar zijn schimmels dol op. 
  • Verpot elke 1 à 2 jaar in het voorjaar.
  • In de winter verdorren de vallen van de plant. Geen paniek, in de lente verschijnen ze weer – met veel honger. 

WIST JE DAT...

In het wild leven vleesetende planten in gebieden met een stikstofarme bodem, zoals moerassen. De planten komen overal ter wereld voor, maar je loopt ze niet zo snel meer tegen het lijf want ze zijn vrij zeldzaam. 

Vleesetende planten sla je best niet dicht met je vinger. Dit kost de plant namelijk veel energie zonder dat hij daar een maaltijd voor terugkrijgt. Een val kan ongeveer zes keer dichtklappen voor hij afsterft.

Geef vleesetende planten geen stukjes vlees, want hier gaan de vallen van rotten. Je kunt de plant wel voeren met levende insecten.